In april 2024 organiseerden we naar aanleiding van Wereldgezondheidsdag een panelgesprek over wetenschapscommunicatie in en rond medisch onderzoek. Hiervoor nodigden we Marleen Finoulst (Gezondheid en Wetenschap), Piet Hoebeke (UGent), en Filip Lardon (UAntwerpen) uit, experts op het gebied van zowel onderzoek als wetenschapscommunicatie. In deze blog ontdek je hun handvaten voor correctie communicatie in medisch onderzoek rond drie centrale thema's: het behouden van nuance bij medische doorbraken, omgaan met desinformatie en communicatie over taboes.

Hoe behoud je nuance bij medische doorbraken?

Uitdaging: media presenteren laboratoriumdoorbraken soms als klinische doorbraken, wat leidt tot verwarring en valse verwachtingen bij patiënten.

Om deze uitdaging aan te pakken, stelde het panel voor om een aantal standaardtermen (i.e., (pre-)klinische fase, 'fundamenteel onderzoek', 'in het laboratorium',...) te gebruiken in persberichten. Deze termen moeten duidelijk maken dat een doorbraak in het laboratorium niet meteen een medische doorbraak betekent. Het panel suggereerde dat het eenvoudige toevoegen van de zin 'een doorbraak in het lab, is geen doorbraak in de kliniek' bij communicatie in de media heel wat misverstanden zou kunnen voorkomen.

Daarnaast kan miscommunicatie ook ontstaan door uit de context gehaalde quotes of beelden na oorspronkelijke publicatie. Dit ligt vaak buiten controle van de journalist. Wetenschappers moeten daarom samenwerken met journalisten en vragen om eindcontrole over de presentatie van hun onderzoek. Hierdoor kunnen ze ervoor zorgen dat medische doorbraken correct en verantwoord worden gecommuniceerd én geïnterpreteerd door de media en patiënten. 

Opleidingen en training

Het panel benadrukte het belang van training voor beide partijen. 

Zo kan mediatraining nuttig zijn voor wetenschappers om beter te communiceren met de pers. Trainingen kunnen hen leren hoe ze vragen van journalisten effectief kunnen beantwoorden en misinterpretaties kunnen voorkomen.

Anderzijds is er ook nood aan betere training voor journalisten die over wetenschappelijk onderzoek schrijven. Journalisten met beperkte wetenschappelijke achtergrond kunnen verkeerd geïnterpreteerde informatie verspreiden.

Proactieve Communicatie

Wetenschappers moeten proactief blijven in hun communicatie met de media. Ze moeten tijdens het redactionele proces steeds goed bereikbaar zijn en bereid zijn om feedback te geven en correcties aan te vragen.

Als extra tips, raadden de experten aan om interviews en vragen van journalisten te herhalen en te verifiëren om te voorkomen dat informatie uit de context wordt gehaald. Daarnaast adviseren ze om steeds een live of virtueel overleg in plaats van een telefonisch interview te vragen. Hun ervaring leert dat dit heel wat miscommunicatie kan voorkomen. Ten slotte benadrukten ze dat communicatiediensten van universiteiten en onderzoeksinstellingen zoveel mogelijk actief betrokken moeten zijn bij wetenschapscommunicatie.


Hoe ga je om met desinformatie in de gezondheidszorg?

Uitdaging: Er is een toename van medische desinformatie, waarbij sociale media een grote rol spelen. Dit benadrukt het belang van factchecking. 

Sociale media 

Socialemediaplatformen zoals TikTok en Instagram kunnen zowel kansen als uitdagingen bieden voor wetenschapscommunicatie. Er is minder mogelijkheid tot controle of correctie van wat er gepubliceerd wordt.

Om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan, moet volgens het panel het gebruik van social media best zoveel mogelijk geprofessionaliseerd worden, of indien mogelijk door een externe partij uitgevoerd worden. Anderzijds kunnen ook hier trainingen helpen om onderzoekers te leren effectief en veilig te communiceren op de verschillende sociale media platformen.

Als bijkomende tip om desinformatie te bestrijden gaf prof. Hoebeke ook aan dat het als (medisch) expert belangrijk is om aan te geven wanneer je op een bepaalde vraag (nog) niet kan antwoorden, en voor te stellen dat je hierop terugkomt. Dit geeft jou de kans om de informatie via betrouwbare bronnen te raadplegen en te delen. 

Als onderzoeker of wetenschapscommunicator mogen we sociale media niet links laten liggen door simpelweg te zeggen dat het gevaarlijk is. We moeten deze platformen juist op een positieve manier gebruiken. Ze bieden heel wat potentieel, vooral in de preventieve gezondheidscommunicatie. Heel wat jongeren gebruiken TikTok om gezondheidsinformatie op te zoeken. Zo biedt dit platform ook de mogelijkheid om jongeren te bereiken en correct te informeren. Een mooi voorbeeld is hier de TikTok-account van Dokters Vandaag waar Nederlandse artsen correcte gezondheidsinformatie verspreiden om desinformatie tegen te gaan. Er is zeker ruimte en interesse om dit ook in België te lanceren - de krachten bundelen biedt een duidelijk voordeel.
Het samenwerken met rolmodellen biedt ook potentieel om sociale media op een positieve manier in te zetten voor correcte wetenschapscommunicatie. 

Communicatie over nieuwe medische technologieën en procedures

Communicatie over nieuwe medische technologieën of procedures, vaak ingegeven door commerciële belangen, kan ook misleidend zijn. Het creëert vaak onrealistische verwachtingen bij patiënten. Het is belangrijk om te relativeren en transparant & kritisch te communiceren over zulke berichten. 

Hoe communiceer je over taboes?

Uitdaging: Taboe-onderwerpen zoals seksualiteit en roken kunnen moeilijk te bespreken zijn, toch is het bespreken cruciaal voor de publieke gezondheid. 

Boeken en podcasts

Een goede manier op taboes aan te pakken als wetenschapper is het schrijven van een boek. Boeken hebben een langer leven dan socialmediaposts en kunnen daardoor meer impact hebben. Professor Hoebeke schreef zijn eerste boek over de penis, getiteld 'weetjes en kneepjes voor dagelijks gebruik'. Recent bracht hij samen met Imke Courtois ook het boek 'gender goals' uit, dat zich richt op seksuele diversiteit in de sport. Ook professor Lardon bracht een boek uit: 'Twee doden per uur', om zo desinformatie rond roken en vapen de wereld uit te helpen. Verder hielp eerder het boek 'het achterwerk' over de anus, taboe-onderwerpen zoals aambeien (of hemorroïden) bespreekbaar te maken. Bovendien kunnen journalisten je zo sneller terugvinden als expert, en wordt het onderwerp nog beter bij het brede publiek verspreid.
Podcasts zijn een alternatieve, laagdrempeligere manier om even effectief onderzoek en informatie te delen over gevoelige onderwerpen. Een podcastaflevering vraagt ook minder tijdsinvestering voor individuele onderzoekers.

Ook hier ziet het panel het potentieel om op sociale media positieve rolmodellen en influencers in te zetten om taboes te doorbreken.

Creëren we nieuwe taboes?

Wat taboe is, verschilt over generaties. Dat zien we bij onderwerpen als obesitas, erectiestoornissen, viagra of genderidentiteit. Maar als we communiceren, communiceren we naar iedereen. 

Het blijft belangrijk om te blijven communiceren rond zaken zoals seksualiteit. Op deze manier houden we ze ook uit de taboesfeer. Als keerzijde moeten we voorzichtig zijn dat we door het medicaliseren van zaken (peri-menopauze, urineverlies) geen nieuwe taboes creëren. Zo ligt er recent ook heel wat lading op de woorden 'obesitas' en 'overgewicht', en wordt zitten wel eens het nieuwe roken genoemd vanwege de gezondheidsrisico’s.